Nota van wijziging wetsvoorstel afschaffen Wtcg en CER

Deze blogpost is deel 2 van 8 in de serie Meerkosten chronisch zieken

Nota van Wijziging
Aan het wetsvoorstel afschaffing Wtcg en CER is op 28 november een Nota van Wijziging toegevoegd (TK 2013/14, 33 726, nr. 8). Deze heeft betrekking op een wijziging in de Wmo waarmee beoogt is dat de regels op 1 januari 2014 in werking zullen treden.

Aanleiding wetsvoorstel
De regering meent dat niet al het geld dat nu gemoeid is met de CER-uitkering en de algemene Wtcg-tegemoetkoming bij de mensen terecht komt die het nodig hebben. Het huidig complex van onvoldoende gerichte landelijke regelingen wordt daarom vervangen door het handhaven van een aangepaste landelijke fiscale regeling voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, aangevuld door gericht maatwerk op gemeentelijk niveau.

MAATWERK_2Gemeentelijk maatwerk
Gemeenten kunnen volgens de regering al gericht maatwerk bieden op grond van de Wmo en de bijzondere bijstand. De Wmo is voor iedereen ongeacht het inkomen en vermogen toegankelijk. Het verlenen van voorzieningen is een gebonden bevoegdheid als de doelgroep beperkingen ondervindt in hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid (art. 4 aanhef en lid 1 Wmo). De individuele bijzondere bijstand is ook een gebonden bevoegdheid van het college (art. 35 lid 1 WWB). De algemene voorwaarden daargelaten; doen zich noodzakelijke kosten voor die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien, dan bestaat er recht op bijzondere bijstand. In tegenstelling tot de Wmo is de WWB wel afhankelijk van middelen. Het kunnen betalen van de kosten uit een inkomen op bijstandsniveau of de toepasselijke draagkracht kunnen de weg staan aan het recht op bijzondere bijstand.

Wijziging Wmo
Voorgesteld wordt dat Wmo wijzigt met ingang van 1 januari 2014. Daartoe wijzigt art. 5 Wmo en wordt art. 4a Wmo ingevoegd. Toepassing van het laatstgenoemde artikel geldt alleen als de verordening voorziet in de regels over het verlenen van een financiële tegemoetkoming voor de aannemelijke meerkosten. Dat kan ook in de vorm van een forfaitaire vergoeding. Is dat het geval, dan verstrekt het college aan de doelgroep die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten heeft een tegemoetkoming ter bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren.

Regels bij Verordening
Het recht op een financiële tegemoetkoming wordt dus bepaald door het antwoord op de vraag of de gemeenteraad daarover regels opneemt in de verordening, en zo ja welke voorwaarden daaraan worden gesteld. Het voorgestelde lid 3 van art. 5 Wmo biedt daarvoor de bevoegdheid. Ik vraag me af of het probleem dat de regering signaleert bij de landelijke regels niet gewoon verhuist naar de lokale regels. De doelgroep moet aannemelijke meerkosten hebben in verband met diens beperking, chronisch psychisch of psychosociaal probleem. Welke kosten zouden daaronder kunnen worden verstaan? Zijn dat kosten die niet worden vergoed op basis van de Zorgverzekeringswet? Denk aan de eigen bijdrage voor een hoorapparaat; of valt iemand dan niet onder de doelgroep van de Wmo. Of moet iemand juist eerst aanspraak hebben op een voorziening? Boeiend is verder dat de gemeenteraad blijkbaar kan bepalen dat er wel of juist geen beschikking wordt afgegeven. Bedoeld wordt dan volgens mij dat een dergelijke tegemoetkoming zonder aanvraag kan worden verleend.

Beleidsplan
In de gemeentelijke verordening, bedoeld in art. 5 Wmo, staat de uitwerking van het beleidsplan voor de maatschappelijke ondersteuning (art. 3 Wmo). De regering meent dan ook dat gezien de grote beleidsmatige samenhang tussen de inhoud van het bovenbedoelde beleidsplan met de overige instrumenten binnen het sociaal domein, zoals de bijzondere bijstand op grond van de WWB, het beleidsplan ook in moet gaan op de eventuele samenloop met de overige instrumenten binnen het sociaal domein.

Wijziging WWB
Met het wetsvoorstel WWB-maatregelen wijzigt de WWB per 1 juli 2014, althans dat ie de bedoeling (TK 2013/14, 33 801 nr. 2). In relatie met het afschaffen van de Wtcg en de CER verdwijnt de bevoegdheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen. Gemeenten kunnen alleen nog een collectieve aanvullende verzekering regelen voor hun minima of voorzien in een tegemoetkoming van de premie als iemand een individuele aanvullende verzekering heeft.

Wmo gaat voor op bijstand
Uit de Kamerstukken blijkt dat als de Wmo oproept een bepaalde voorziening aan te bieden, de kosten hiervan niet kunnen worden vergoed op basis van de WWB (TK 2004/05, 30 131, nr. 3, p. 30). Van de tegemoetkoming in de meerkosten van een chronische ziekte en/of de beperking kan worden gesteld dat het geen individuele voorziening is in de zin van art. 4 Wmo. Daaruit vloeit dan ook voort dat artikel 19 Wmo niet van toepassing is. Het college heeft dan niet de bevoegdheid om de hoogte daarvan af te stemmen op het inkomen en vermogen van de aanvrager en diens eventuele echtgenoot.

Welke materiewet is aan zet?
Met de onderhavige Nota van Wijziging bepaalt de Wmo feitelijk of de WWB aan zet zou moeten zijn. Of is het niet zo eenvoudig? Ik meen dat er zelfs sprake kan zijn van cumulatie. Het verlenen van een tegemoetkoming op grond van de Wmo ontslaat het college niet van de plicht bijzondere bijstand te verlenen. Dat is te vergelijken met de verhouding tussen de thans nog geldende categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en de individuele bijstand. Of eventuele regels in het beleidsplan anders zouden kunnen bepalen vraag ik me af. Geïnteresseerde lezers wijs ik op mijn uitgebreide toelichting hierop in mijn blog van 29 november.

Meer weten?
Kijk op de website voor een opleiding over dit onderwerp.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*