Rechtbank Noord-Nederland: is hulp bij het huishouden een algemene voorziening en mag een tariefsbijdrage?

Deze blogpost is deel 2 van 10 in de serie Hulp bij het huishouden Wmo - Wmo 2015

Logo_rechtspraakDe rechtbank Noord-Nederland oordeelt in deze zaak over een aantal vragen (RBNNE:2013:8103). Allereerst of de algemene voorziening schoonmaakondersteuning (avs) als individuele voorziening moet worden aangemerkt. En zo ja, of de avs kan gelden als overwegend bezwaar. Als tweede of voor een algemene voorziening een tariefsbijdrage mag worden gevraagd. Als laatste beantwoord de rechtbank de vraag of de indicering van de te bieden huishoudelijke hulp onbevoegd is genomen.

Annotatie door Ingeborg Lunenburg
Eindelijk doet de rechtbank Noord-Nederland een – naar mijn mening – niet verassende uitspraak. Het bestreden besluit heeft (ook) te maken met de uitspraak RBNNE:2013:BZ4141. In die uitspraak laat de rechtbank zich uit over een aantal bepalingen van het beleid in kwestie. Zie ook mijn blog over de eerste uitspraak van de voorzieningenrechter over het gemeentelijk beleid in kwestie.

Waar gaat het over?
In 2012 heeft het gemeentebestuur in kwestie besloten dat bezuinigingen op de voorziening hulp bij het huishouden noodzakelijk is. Dit omdat de voorziening een (te) forse kostenpost is en de rijksbijdrage hiervoor in hoge mate tekortschiet. Getracht wordt deze bezuinigingen te realiseren door enerzijds met nieuwe normen te (her)indiceren en anderzijds door de invoering van avs. Het college gaat daarbij uit van het principe van De Kanteling van waaruit primair wordt gekeken naar de eigen kracht en mogelijkheden van belanghebbenden. Hulpvragen worden op een individuele manier vertaald naar een concreet te behalen resultaat. De betreffende resultaten zijn neergelegd in de Verordening.

Resultaten
Met het oog op een schoon en leefbaar huis schoonmaakondersteuning is de vorm van een algemene voorziening het uitgangspunt. Wordt belanghebbende hiermee onvoldoende gecompenseerd, dan kan een individuele voorziening worden getroffen voor schoonmaakondersteuning en/of regievoering. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen voor het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was. De Verordening bepaalt dat het college het gespreksverslag dat is gemaakt van de melding als uitgangspunt neemt bij de beoordeling van de vraag welke voorzieningen getroffen gaan worden. Daarbij gaat het college uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Er wordt onderzoek gedaan naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk voor het te bereiken resultaat. In de beleidsregels (onder 2.12 en 2.4.2) is nader uitgewerkt hoe het college te werk.

Bestreden besluit
Aan belanghebbende wordt bij primair besluit hulp bij het huishouden toegekend voor gemiddeld 2 uur en 45 minuten per week gedurende 5 jaar. In bezwaar komt het college belanghebbende deels tegemoet en verhoogt het aantal uren tot 4 uur en 30 minuten. Belanghebbende komt tegen dat besluit in beroep. Mede door de uitspraak RBNNE:2013:BZ4141 voert het college opnieuw een gesprek met belanghebbende en overweegt dat het aantal uren wordt verhoogd tot gemiddeld 5 uur en 30 minuten per week. Verder overweegt het college dat:

  • de schoonmaakondersteuning vanaf 1 januari 2013 vorm wordt gegeven vanuit de avs;
  • de noodzakelijke resultaten middels avs worden bereikt; en
  • de inzet van een individuele voorziening daarom niet noodzakelijk is.

De urenindicatie geldt als toegangsbewijs voor de avs. Het college verklaart het bezwaar ongegrond en belanghebbende komt in beroep.

Het oordeel van de rechtbank: individuele of algemene voorziening
De rechtbank oordeelt dat de algemene voorziening schoonmaakondersteuning van de gemeente in kwestie is aan te merken als een individuele voorziening. Bij de beoordeling over de aanspraak wordt namelijk acht geslagen op de specifieke (persoons)kenmerken van de individuele aanvrager en van een voorziening die naar haar aard is afgestemd op de kenmerken van de individuele aanvrager. De toegekende voorziening avs is voor alle belanghebbenden naar de inhoud sterk verschillend, zowel voor wat betreft de te verrichten taken als ten aanzien van het aantal uren dat nodig is om het noodzakelijk geachte resultaat te bereiken. Er is geen sprake van een algemene voorziening die in essentie voor een ieder die is aangewezen op hulp bij de huishouding gelijk is.

Het oordeel van de rechtbank: de avs is een overwegend bezwaar
De rechtbank oordeelt dat het college voldoende aannemelijk maakt dat tegen het bieden van een keuzemogelijkheid voor een PGB overwegende bezwaren in de zin van artikel 6 Wmo bestaan. Deze bezwaren zijn zodanig ernstig dat het voortbestaan van het in geding zijnde systeem van individuele voorzieningen gevaar loopt. De vrees van het college om voor dubbele kosten te worden gesteld kan gelet op jurisprudentie van de CRvB in beginsel een deugdelijke onderbouwing vormen voor het standpunt dat sprake is van overwegende bezwaren als bedoeld in artikel 6 Wmo. De rechtbank acht met de door het college overgelegde financiële gegevens voldoende aangetoond dat het voortbestaan van de avs gevaar loopt als daarnaast nog de keuzemogelijkheid voor een pgb wordt geboden. Het college is daarom in beginsel niet gehouden om, als met de toekenning van de avs voldaan is aan de compensatieplicht, aan de persoon in kwestie de keuzemogelijkheid te bieden tussen die voorziening in natura en een PGB. Het betekent ook, dat het college belanghebbende niet de keuze tussen verschillende zorgaanbieders hoeft te bieden. De geïnteresseerde lezer wijs op mijn blog waarbij de Centrale Raad (voor het eerst onder de Wmo) oordeelt dat het collectief vervoer als overwegende bezwaar geldt.

Het oordeel van de rechtbank: het vragen van een tariefsbijdrage
De rechtbank oordeelt dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het heffen van een tariefsbijdrage bij toekenning van de avs als individuele voorziening. De rechtbank baseert zich op de CRvB-uitspraken CRVB:2011:BU7263 en CRVB:2012:BV1309)in de uitspraak staat 2011. Daaruit blijkt dat alleen rekening kan worden gehouden met de draagkracht van belanghebbenden in het kader van de eigenbijdrageregeling bij het verstrekken van individuele voorzieningen, zoals neergelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast mogen gemeenten geen inkomensbeleid voeren. De in het bestreden besluit onder de noemer tariefsbijdrage geheven bijdrage kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden beschouwd als een eigen bijdrage in de zin van artikel 15 Wmo nu een tariefsbijdrage op een geheel andere wijze wordt vastgesteld en geïnd dan de eigen bijdrage. Nu de avs niet als algemene voorziening kan worden aangemerkt blijft de rechtsvraag – of het college voor een algemene voorziening een bijdrage mag vragen  -onbeantwoord. Zie ook mijn annotatie bij een eerdere uitspraak over het beleid in kwestie.

Het oordeel van de rechtbank: bevoegdheid indicering van de te bieden hulp bij het huishouden
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit voor wat betreft de indicering van de te bieden huishoudelijke hulp niet onbevoegd is genomen. De Verordening en de Beleidsregel bepalen niet dat de zorgaanbieder maar (een vertegenwoordiger van) het college of, en zo ja welke, voorziening op grond van de Wmo is aangewezen. Dat een belanghebbende zich tot de zorgaanbieder moet wenden als hij of zij niet tevreden is met de praktische uitvoering van de indicatie en de zorgaanbieders naar aanleiding daarvan aanpassingen in de praktische uitvoering kunnen aanbrengen, maakt het vorenstaande niet anders.

© Ingeborg Lunenburg opleiding + advies

One Reply to “Rechtbank Noord-Nederland: is hulp bij het huishouden een algemene voorziening en mag een tariefsbijdrage?”

  1. Pingback: Best gelezen en series – Uitvoering Wmo 2015

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*