Het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van een ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan persoonsgebonden budget of financiele tegemoetkoming in de Wmo 2007 levert op zich geen problemen meer op, mits correct geregeld in de Verordening (CRVB:2013:1308 en CRVB:2013:990). Alleen het invorderen van de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende prestatie is thans omslachtig. Dat komt omdat het besluit tot terugvordering op grond van de Wmo thans geen executoriale titel heeft. Die zal een gemeente zonder problemen krijgen toegewezen als daartoe een verzoek bij de bevoegde rechter wordt ingediend. Ook hebben sommige gemeenten de verrekeningsbevoegdheid in de Verordening geregeld. De vraag is of, en zo ja tot welk bedrag het college mag verrekenen. Immers, de compensatieplicht blijft bestaan. Daarover is bij geen jurisprudentie bekend. Maar het wetsvoorstel Wmo 2015 biedt uitkomst. Of toch niet?
Zie ook het vervolg op dit blog: Vordering geldswaarde, ten onrechte verleend en niet-gebruik maatwerkvoorziening.
Bevoegdheid intrekken maatwerkvoorziening
In artikel 2.3.10 Wmo 2015 is de bevoegdheid tot intrekken van de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden geregeld. Dat artikel luidt:
1. Het college kan een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 herzien dan wel intrekken, indien het college vaststelt dat:
a. de cliёnt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid,
b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget is aangewezen,
c. de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet meer toereikend is te achten,
d. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden,
e. de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruikt.
2. Het college bepaalt in de beslissing, bedoeld in het eerste lid, het tijdstip waarop de beslissing in werking treedt.
Tot zover nog niets mis mee. Is het college overgegaan tot intrekking van de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget dan geeft artikel 2.4.1 Wmo 2015 de bevoegdheid tot het (geheel of gedeeltelijk) vorderen van de geldswaarde. Dat artikel luidt:
1. Indien het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 met toepassing van artikel 2.3.10, onderdeel a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliёnt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliёnt en van degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
2. Het besluit tot terugvordering levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
En daar gaat het mis
Artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015 bepaalt allereerst de bevoegdheid tot terugvordering als het college het besluit tot toekenning van de maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget heeft ingetrokken onder toepassing van artikel 2.3.10 onder a Wmo 2015. Er zijn dus geen andere gronden dan deze die een bevoegdheid tot terugvordering creëren. Denk aan de administratieve vergissing door bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank (zie art. 2.6.2 Wmo 2015). Dat lijkt mij niet de bedoeling.
Opzet vereist
Verder biedt het genoemde artikel alleen de bevoegdheid tot (geheel of gedeeltelijke) terugvordering als de client opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt. Die opzet zal het college moeten aantonen. Dat lijkt mij – naast een onwenselijke – zeker ook een onmogelijke bewijsopdracht. Deze voorwaarde is op zijn minst om twee redenen vreemd te noemen. Als eerste omdat voor de bevoegdheid tot intrekking wegens onjuiste of onvolledige gegevens op grond van artikel 2.3.10 onder a Wmo 2015 niet is vereist dat er opzet in het spel is. Ten tweede ken ik ook in andere sociale wetgeving, zoals de WWB, geen opzetvereiste om tot terugvordering over te gaan.
De derde
Artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015 biedt ook de bevoegdheid om van de derde, die opzettelijk zijn medewerking heeft verleend aan de verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens, de geldswaarde te vorderen (geheel of gedeeltelijk) van de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget. Deze derde kan een huisgenoot zijn, maar ook de curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde (zie art. 2.3.6 lid 2 Wmo 2015). Gelet op het vorenstaande is ook deze bewijsopdracht niet realistisch.
Dat het besluit tot terugvordering volgens het tweede lid een executoriale titel heeft is mooi. Maar volgens mij struikelt het college in bijna alle gevallen over het eerste lid. De toelichting noch de MvT geven antwoord op de vraag waarom de wetgever gekozen heeft voor de huidige formulering. Uit het nader rapport blijkt dat de redactie van het artikel in overeenstemming is gebracht met de subsidiebepalingen van de Awb, terwijl het persoonsgebonden budget geen subsidie is (art. 2.3.6 lid 5 Wmo 2015). Een Nota van Wijziging lijkt mij op z’n plaats.
Ingeborg,
ben het met je eens.
Het opzetvereiste wordt een crime (in de uitvoering). Ook principieel ben ik het niet eens met deze verenging. Volgens mij moet het ten onrechte betaalde (blijkens intrekking/herziening) terugkomen naar de gemeente.
Bij onze huidige verordening had ik volgende tekstje handmatig toegevoegd (om nog op te nemen t.z.t ): “”ingeval een betaling is verricht zonder rechtsgrond, kan deze ongedaan worden gemaakt door de ten onrechte verstrekte gelden terug te vorderen””. Zo’n optie lijkt in de toekomst uitgesloten te worden. Dat is niet wenselijk.
Pingback: Samenhang in zorg en ondersteuning en drie nieuwe amendementen | Uitvoering Wmo 2015
Pingback: Nota van Wijziging Wmo 2015 en weer twee amendementen | Uitvoering Wmo 2015
Pingback: Er is altijd wat te doen in en om de Wmo 2015 | Uitvoering Wmo 2015
Pingback: Geen financiële draagkracht in de Wmo 2015 voor chronisch zieken regeling | Ingeborg Lunenburg Opleiding + Advies
Pingback: Vordering geldswaarde, ten onrechte verleend en niet-gebruik maatwerkvoorziening | Uitvoering Wmo 2015
Pingback: Best gelezen en series – Uitvoering Wmo 2015