Met belangstelling las ik dat het Sociaal Cultureel Planbureau met een interessante publicatie komt.
Burgermacht op eigen kracht? Een brede verkenning van ontwikkelingen in burgerparticipatie. De aangekondigde publicatiedatum is 26 maart 2014.
Lees onderstaand citaat:
“Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan de laatste tijd sterk in de politieke belangstelling. In de Troonrede 2013 wordt zelfs gesteld dat ‘de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving’. In deze publicatie zijn we geïnteresseerd in twee bewegingen op dit gebied: ontwikkelingen gericht op meer zelfredzaamheid – ‘zelfredzame burgerparticipatie’ genoemd – en ontwikkelingen gericht op meer, of meer effectieve, bevredigende invloed op collectieve beslissingen, de ‘beleidsbeïnvloedende burgerparticipatie’. Wat zijn in Nederland over de afgelopen decennia de belangrijkste ontwikkelingen en de grootste verschillen in burgerparticipatie en participatiedoelstellingen geweest? Wat zijn de belangrijkste ervaringen in Nederlandse gemeenten die veel aan participatievernieuwing doen en hoe waardeert de bevolking die lokale praktijken? Hoe ziet burgerparticipatie in enkele mogelijk interessante gevallen, eerder en elders plaatsgevonden, er uit en wat zijn belangrijke overeenkomsten en verschillen met het Nederland van nu?
Ter beantwoording van deze vragen worden in dit boek de resultaten van nieuw empirisch onderzoek in vijf wat kleinere voorhoedegemeenten beschreven en wordt het huidige participatiestreven in Nederland in een breder historisch en internationaal perspectief geplaatst.”
Wetsvoorstel Wmo 2015
Het lijkt mij dat deze publicatie zeker ook van belang kan zijn bij de invoering van de Wmo 2015.
MvT pag. 14
“Een van de onderdelen van de opdracht van gemeenten in het wetsvoorstel betreft het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid. Deze verplichting tot het bevorderen van sociale samenhang is breed geformuleerd. De gemeente heeft de nodige beleidsruimte om lokaal invulling aan te geven aan deze opdracht en prioriteiten te stellen. De verschillen in behoeften en mogelijkheden variëren immers tussen gemeenten, bijvoorbeeld vanwege de bevolkingssamenstelling en lokale tradities. De regering hecht er zeer aan dit beleidsterrein in het wetsvoorstel te handhaven om gemeenten een handvat te geven om actief te investeren in het versterken van de sociale samenhang en een zelfredzame samenleving. Het (meer) oog hebben voor de ondersteuningsbehoefte van de naaste is een van de belangrijke oogmerken van de regering in de visie op de langdurige zorg en ondersteuning. Bevordering van de sociale samenhang kan een belangrijke bijdrage leveren om te voorkomen dat ingezetenen maatschappelijke ondersteuning van de gemeente behoeven. Immers, een sterk ontwikkelde sociale samenhang draagt bij aan de onderlinge contacten tussen mensen en daarmee aan het ontstaan en in stand houden van sociale netwerken.”
Nederland participatieland
De geïnteresseerde lezer wijs ik nog op het proefschrift van Marja Jager-Vreugdenhil (september 2012). Met het proefschrift Nederland participatieland? De ambitie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de praktijk in buurten, mantelzorgrelaties en kerken. Marja Jager-Vreugdenhil analyseert in deze studie wat precies de ambitie is van de Wmo. Daarin blijkt een sleutelrol te zijn weggelegd voor de civil society. Maar leidt de Wmo wel tot meer participatie? En hoe dan?