Op 10 maart zijn er weer drie amendementen ingediend voor het Wetsvoorstel Wmo 2015.
Amendement 33 841 nr. 30 Lid Otwin van Dijk stelt de mogelijkheid voor van mandatering aan professionals (wijziging artikel 2.6.3 Wmo 2015).
Toelichting
Dit amendement beoogt ook professionals die zijn betrokken bij de uitvoering van de WMO zoals de huisarts of de wijkverpleegkundige in staat te stellen rechten en plichten van de cliënt vast te stellen, indien dit in de aanpak van de gemeente op het gebied van de WMO past. Betrokken professionals hebben vaak veel kennis over de cliënt en kunnen vanuit hun deskundigheid goed inschatten welke zorg en/of ondersteuning nodig is voor de cliënt. Het college van een gemeente kan, indien zij dit wenselijk acht, ook deze professionals mandateren om beslissingen over rechten en plichten te nemen wanneer dit volgens het college bijdraagt aan een betere en efficiëntere vaststelling van rechten en plichten van de cliënt. Het college kan de professional verantwoordelijkheid laten afleggen over de genomen beslissingen en controle uitoefenen op de genomen beslissingen.
Amendement 33 841 nr. 29 Leden Otwin van Dijk en Van der Staaij stellen voor de mantelzorger te betrekken bij het ondersteuningsplan (wijziging art. 2.3.2 Wmo 2015).
Toelichting
Dit amendement beoogt de mantelzorger te betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Gemeenten gaan via onder andere keukentafelgesprekken bekijken wat er aan zorg en ondersteuning nodig is nadat bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. De mantelzorger moet hierbij worden betrokken zodat er ook aandacht kan worden besteed aan de mate waarin de mantelzorger inzetbaar is. Door vanaf het begin nadrukkelijk mee te nemen wat de mantelzorger wel en niet aan ondersteuning kan bieden, wordt overbelasting van de mantelzorger voorkomen.
Amendement 33 841 nr. 28 Lid Otwin van Dijk stelt voor een meet- en weerplicht in te stellen voor gemeenten (wijziging art. 2.1.2 en nieuw art. 2.5.3. Wo 2015).
Toelichting
Dit amendement regelt een meet-en weetplicht voor gemeenten. Met dit amendement wordt beoogd om in het op te stellen beleidsplan te borgen dat wordt vastgesteld welke resultaten er gewenst worden te halen, hoe resultaten gemeten worden en welke outcomecriteria gehanteerd zullen worden ten aanzien van aanbieders. Met de term outcomecriteria wordt hierbij gedoeld op een systematische wijze van gebruik van gegevens om de resultaten van een activiteit of instelling in termen van doelrealisatie inzichtelijk te maken. De aanbieders moeten verantwoorde hulp verlenen, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. Om deze verantwoorde hulp te kunnen verlenen, is het van belang dat gemeenten met aanbieders van maatschappelijke ondersteuning afspraken maken over het hanteren van outcomecriteria. Op deze manier wordt er gestuurd op effectiviteit en kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning naast prijs.
Ook wordt geborgd dat het college, naast de publicatie van cliëntervaringen op grond van artikel 2.5.1, rapporteert aan de gemeenteraad over de mate waarin vooraf gewenste resultaten daadwerkelijk behaald zijn.