De meervoudige kamer van de rechtbank laat zich uit over een kwestie die nog niet eerder in de jurisprudentie aan bod is geweest. Namelijk een oordeel of een eigen bijdrage mag worden voor gevraagd voor de gebruikerspas van het collectief vervoer tegen gereduceerd tarief (RBGEL:2014:1667).
De situatie
Belanghebbende is bekend met een visuele handicap, waardoor hij niet met het OV kan reizen. Het college verstrekt aan hem een kortingspas voor de regiotaxi. Daarmee betaalt hij een lager zonetarief dan mensen die geen gebruik maken van een kortingspas. In februari 2013 kondigt het college aan dat belanghebbende ingaande 1 juni 2013 een eigen bijdrage bij het gebruik van de regiotaxi moet betalen. Het college handhaaft dat besluit in bezwaar. Belanghebbende komt daartegen in beroep.
Het oordeel van de rechtbank
Het bestreden besluit gaat over de handhaving van een opgelegde inkomensafhankelijke eigen bijdrage per zone, naast het al bestaande zonetarief. De hoogte van de eigen bijdrage wordt bepaald door het CAK. Over het jaar 2013 heeft het college een korting van 33% op de eigen bijdrage gegeven, zo volgt uit het primaire besluit.
Procesbelang?
Het college stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van procesbelang. Omdat belanghebbende en zijn echtgenote al de maximale eigen bijdrage aan het CAK betalen voor andere voorzieningen en er met de eigen bijdrage voor de regiotaxi geen wijziging is gekomen in hun financiële situatie. Daarin kan de rechtbank het college niet volgen. Dit omdat het niet is uitgesloten dat belanghebbende bij gewijzigde omstandigheden alsnog een eigen bijdrage voor de regiotaxi zal moeten bijdragen. Mede gelet op het rechtsgevolg van het bestreden besluit kan – volgens de rechtbank – het procesbelang ook gelegen zijn in de omstandigheid dat een inhoudelijke oordeel van de bestuursrechter kan worden betrokken bij de eventuele toekomstige effectuering van de thans opgelegde eigen bijdrage.
Individuele voorziening
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat de toekenning van een kortingspas voor de regiotaxi een individuele voorziening ingevolge de Wmo is. Het geschil ziet op de vraag of het college bevoegd is een eigen bijdrage voor een verstrekte vervoersvoorziening op te leggen, naast het (lagere) zonetarief dat belanghebbende met de kortingspas aan de regiotaxivervoerder moet betalen.
Eigen bijdrage
Artikel 15 lid 1 aanhef en onder a Wmo bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening kan bepalen dat een persoon van 18 jaren of ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, een eigen bijdrage verschuldigd is voor zover die ondersteuning bestaat uit het verlenen van een individuele voorziening in natura of een persoonsgebonden budget waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 Wet op de loonbelasting 1964, en niet bestaat uit een aan hem verleende financiële tegemoetkoming.
Verordening
De Verordening bepaalt dat het te bereiken resultaat voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving. Het tweede lid bepaalt – voor zover van belang – dat met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, een individuele voorziening worden getroffen voor het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving. Het vierde lid bepaalt dat als met het collectief vervoer van deur tot deur het resultaat kan worden bereikt, belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele voorziening in de vorm van een kortingspas. Met deze kortingspas kan belanghebbende tegen een gereduceerd tarief reizen met het collectief vervoer. Per zone is een door het college in het Besluit vast te leggen bedrag verschuldigd.
Verschuldigdheid eigen bijdrage
Volgens de Verordening, voor zover hier van belang, is bij het verstrekken van een voorziening een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd voor de volgende resultaten: (…) zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. Aan belanghebbende, die gebruik maakt van een kortingspas voor het collectief vervoer kan, naast de zoneprijs en de aanschafkosten van de kaart, een eigen bijdrage worden opgelegd in de kosten van het collectief vervoer die ten laste van de gemeente blijven. In het derde lid is de duur en maximum van de eigen bijdrage of eigen aandeel bepaald:
- a. Indien een voorziening in eigendom wordt verstrekt waaronder een bouwkundige voorziening, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht. De totale eigen bijdrage of eigen aandeel kan niet meer bedragen dan de totale kosten die de gemeente voor de voorziening draagt.
- b. Voor individuele voorziening, gericht op het op bereiken van het resultaat onder artikel 7, 9, 10 of 12 wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht zolang de indicatie geldig is en deze wordt afgenomen. De eigen bijdrage per periode kan niet meer bedragen dan de kosten van de afgenomen hulp in die periode.
- c. Indien een door de gemeente gehuurde voorziening aan belanghebbende ter beschikking wordt gesteld wordt per periode van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht zolang de gemeente de voorziening ten behoeve van belanghebbende huurt. Als het gaat om voorzieningen waarvan de gemeente eigenaar is en die ter beschikking worden gesteld geldt de eigen bijdrage maximaal gedurende de economische afschrijvingstermijn van de voorziening. De eigen bijdrage per periode kan niet meer bedragen dan de totale kosten die de gemeente in die periode voor de voorziening draagt. Als belanghebbende voor het collectief vervoer een eigen bijdrage moet betalen, betaalt hij deze zolang hij van de kortingspas gebruikt maakt.
In het gemeentelijk Besluit staat dat voor het reizen met de regiotaxi met een toegekende kortingspas als bedoeld in de Verordening voor een rit een tarief verschuldigd is dat gebaseerd is op de prijs die in het reguliere OV wordt gehanteerd. Volgens het derde lid betaalt de belanghebbende naast het vaste tarief per zone en aanschafkosten van de kortingspas een eigen bijdrage (gebaseerd op het inkomen en vermogen) in de kosten die ten laste van de gemeente blijven. Het college stelt deze kosten op een bedrag van € 1,45 per zone.
Financiële tegemoetkoming?
Belanghebbende voert aan dat de kortingspas moet worden beschouwd als een financiële tegemoetkoming (art. 19 Wmo). Omdat met de kortingspas volgens de Verordening tegen een gereduceerd tarief gereisd kan worden met het collectief vervoer. Voor een financiële tegemoetkoming kan ingevolge artikel 15 Wmo geen eigen bijdrage worden geheven, aldus belanghebbende. Daarin kan de rechtbank belanghebbende niet volgen. Van een financiële tegemoetkoming is sprake als de gemeente een inwoner een gehele of gedeeltelijke vergoeding geeft voor de in het kader van de Wmo gemaakte kosten van een verleende voorziening, dan wel deze kosten rechtstreeks namens hem betaalt. Naar het oordeel van de rechtbank is een vervoersvoorziening in de vorm van een kortingspas een individuele voorziening in natura, omdat eiser met de kortingspas een fysieke mogelijkheid tot deelname aan het verkeer krijgt aangereikt. Dat ligt anders bij een financiële tegemoetkoming, waarin eerst sprake is van een financiële verstrekking, waarmee vervolgens een voorziening kan worden aangeschaft. De beroepsgrond slaagt niet.
Regulier OV-tarief en eigen bijdrage
Belanghebbende voert vervolgens aan dat als het college voor het gebruik van de regiotaxi zowel een zonetarief als een eigen bijdrage in rekening brengt, dit betekent dat hij per zone meer gaat betalen dan het reguliere OV-tarief per zone. Daardoor kan hij minder reizen dan voorheen, waardoor hij beperkt wordt in zijn mogelijkheden tot maatschappelijke participatie. Dit strookt volgens hem niet met het compensatiebeginsel van de Wmo. De rechtbank kan belanghebbende daarin niet volgen. De rechtbank overweegt daartoe dat het aan de regiotaxivervoerder verschuldigde zonetarief geen deel uitmaakt van de door het college verstrekte voorziening, omdat het zonetarief geheven wordt door de vervoerder zelf. Het college heeft aan hem een aanspraak verleend op een vervoersvoorziening. Deze aanspraak op een voorziening moet worden onderscheiden van de daadwerkelijke realisering van die aanspraken. Het opleggen van een eigen bijdrage bouwt voort op het verkrijgen van die aanspraak en vindt een eigen grondslag in de Wmo en de Verordening. Het heffen van een zonetarief door de regiotaxivervoerder staat daarom niet in de weg aan het opleggen van een eigen bijdrage voor de kosten die het college moet maken voor de aan eiser verstrekte vervoersvoorziening in de vorm van een kortingspas (vgl. ECLI:NL:CRVB:2013:1984). Het college is dan ook bevoegd tot het opleggen van een eigen bijdrage ingevolge artikel 15 Wmo. Dat belanghebbende door de eigen bijdrage minder kan reizen dan voorheen en daardoor niet meer wordt gecompenseerd in zijn vervoersbehoefte, heeft hij niet onderbouwd.
Kostprijs
Ten slotte voert belanghebbende aan dat in de Verordening is bepaald dat de eigen bijdrage niet meer kan zijn dan de totale kosten die de gemeente in die periode voor die voorziening draagt. Ook uit jurisprudentie volgt dat de eigen bijdrage niet meer mag zijn dan de kostprijs van de voorziening. Wat de kostprijs van de regiotaxipas is en of deze strookt met de vastgestelde eigen bijdrage, blijkt echter niet uit de stukken.
Wetsgeschiedenis kostprijs in de Wmo
De rechtbank stelt vast dat de door belanghebbende aangehaalde zinsnede in artikel 2 lid 3 van de Verordening niet van toepassing is op de eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 13 van de Verordening. Uit de wetsgeschiedenis van de Wmo volgt dat gemeenten in het kader van de Wmo niet meer dan de kostprijs mogen vragen voor een voorziening (TK 2004/05, 29 538, nr. 7, p. 2). Uit jurisprudentie van de Raad volgt dat het niet ongeoorloofd is om de waarde van de voorziening die de grondslag vormt voor het opleggen van de eigen bijdrage, c.q. de kostprijs van de voorziening, vast te stellen op een bedrag dat gelijk is aan de waarde van de investering die de gemeente zich moet getroosten om de aan de belanghebbende toegekende aanspraak op een voorziening te kunnen realiseren (zie CRVB:2012:BY2218 [red. niet gepubliceerd op rechtspraak.nl] en vgl. CRVB:2013:CA1448, r.o. 4.3.7 en 4.3.8).
Kostprijs per zone
Het college zet in het verweerschrift uiteen dat de kostprijs per zone in totaal € 3,83 exclusief BTW bedraagt. Daaraan draagt de provincie € 0,84 en de reiziger € 0,52 bij. De kosten van de gemeente bedragen € 2,42. Met een eigen bijdrage van € 1,42 per zone tegenover de kosten van € 2,42 per zone die het college zich moet getroosten om de aan belanghebbende toegekende aanspraak op de vervoersvoorziening te kunnen realiseren, is de rechtbank van oordeel dat de opgelegde eigen bijdrage ruim onder de kostprijs is gebleven. Ook hieruit volgt dat het college bevoegd is een eigen bijdrage op te leggen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Redactionele noot
Geen verrassende uitkomst in deze zaak, maar goed dat het een keer is uitgesproken. De Raad liet zich eerder al uit over de bevoegdheid van het betalen van de kosten die iedereen heeft bij het openbaar vervoer. Weliswaar uit de tijd toen het vraagstuk over ‘de capaciteit’ nog niet was uitgekristalliseerd, maar ik denk dat CRVB:2009:BK4611 van toepassing blijft. Verder heeft het college naar oordeel van de rechtbank de kostprijs van het collectief vervoer afdoende onderbouwd. En meer is er niet nodig.
Verder valt me nog op in de uitspraak dat de rechtbank aangeeft wat een financiele tegemoetkoming is. Daarvan is sprake als de gemeente een inwoner een gehele of gedeeltelijke vergoeding geeft voor de in het kader van de Wmo gemaakte kosten van een verleende voorziening, dan wel deze kosten rechtstreeks namens hem betaalt. Daarover een ander keer meer.