De enkelvoudige kamer van Rechtbank Oost-Brabant doet een korte en krachtige uitspraak waar de gemeente blij mee zal zijn (RBOBR:2014:3092).
Waar gaat het om?
Belanghebbende is sinds juni 2012 volledig rolstoelafhankelijk. Naar aanleiding daarvan heeft haar echtgenoot begin februari 2013 de natte cel in de badkamer van de woning van belanghebbende laten aanpassen. Op 10 maart 2013 doet zij een aanvraag om een woonvoorziening in de vorm van een aanpassing van de badkamer.
Weigering aanvraag
Het college weigert de aanvraag en handhaaft dat besluit in bezwaar. Daaraan ligt ten grondslag dat ten tijde van de aanvraag de door belanghebbende gevraagde voorziening al was gerealiseerd, waardoor er niet langer sprake was van op te heffen beperkingen en er voor het college geen compensatieplicht bestaat.
Beroep
Belanghebbende komt in beroep en stelt zich op het standpunt dat er een duidelijk causaal verband bestaat tussen haar fysieke beperkingen en de gerealiseerde aanpassing aan de badkamer. Het college moet – volgens haar – alsnog een tegemoetkoming in de zin van de Wmo verstrekken voor de met die aanpassing gepaard gaande kosten.
De rechtbank
Artikel 4 lid 1 Wmo bepaalt dat ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder g, onderdeel 4°, 5° en 6°, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, het college voorzieningen treft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem onder meer in staat stellen om een huishouden te voeren.
Niet in geschil
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat belanghebbende sinds de aanpassing van haar badkamer in februari 2013 in zoverre geen beperkingen meer ondervindt in het gebruik van haar woning. Volgens de rechtbank weigert het college dan ook terecht de aanvraag van haar om de gevraagde woonvoorziening, nu zij ten tijde van haar aanvraag op 10 maart 2013 geen beperkingen (meer) ondervond in haar zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Geen onderzoeksplicht
Volgens de rechtbank strekt de compensatieplicht er niet toe dat het college gehouden is om de noodzaak tot compensatie te onderzoeken, ook als de gevraagde voorziening al voor de aanvraag gerealiseerd is. De verwijzing van belanghebbende naar RBARN:2009:BJ1550, in hoger beroep deels bevestigd bij CRVB:2012:BV5418, kan haar niet baten nu in die zaak. Anders dan in de onderhavige zaak, was ten tijde van de aanvraag de gevraagde voorziening nog niet gerealiseerd en waren de beperkingen op dat moment dus nog aanwezig.
Niet bekend met mogelijkheid aanvragen
Dat belanghebbende niet eerder op de hoogte was van de mogelijkheid om de aanpassingen aan de badkamer in haar woning via de Wmo vergoed te krijgen, kan haar evenmin baten. Immers, zoals de Raad reeds heeft bepaald in CRVB:1993:ZB2748, komt onbekendheid van een belanghebbende met de terzake geldende regelingen voor diens eigen rekening en risico. De beroepsgrond faalt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Relevant voor Wmo 2015?
Allereerst geldt de vraag hoe de Raad over dit geschil zal oordelen. Ik meen dat dit in het algemeen afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het individuele geval. In de onderhavige zaak zit er niet veel tijd tussen het realiseren van de voorziening waardoor belanghebbende geen beperkingen meer ondervindt en de aanvraag om voor een voorziening in aanmerking te worden gebracht. Feit is wel dat de voorziening is gerealiseerd voor dat de aanvraag wordt gedaan. Dat is voor de rechtbank doorslaggevend.
Ik meen dan ook dat deze uitspraak zeker van belang is voor de Wmo 2015. Misschien doen gemeenten er verstandig aan hierover een bepaling op te nemen in hun verordening.
Voorziening nog niet gerealiseerd?
De cliënt kan tijdens het onderzoek na de melding of het doen van de aanvraag nog beperkingen ondervinden in zijn zelfredzaamheid en participatie omdat de voorziening nog niet is gerealiseerd of in diens bezit én ook betaald is. In die gevallen neem ik vooralsnog aan dat het college moet toetsen of de noodzaak van de voorziening nog kan vastgesteld. Is dat niet het geval, dan blijven keuzes die de cliënt heeft gemaakt voor diens eigen rekening en risico (vergelijk CRVB:2012:BY5215 en CRVB:2011:BQ2868).
Meer weten over de Verordening Wmo 2015?
Schrijf je dan in voor de Studiedag Verordening geordend op 24 juni in Arnhem. Geadviseerd wordt om het concept van de eigen verordening mee te nemen. Vanzelfsprekend kunnen vooraf vragen worden gesteld.
In de afgelopen periode is veel ervaring opgedaan met het opstellen van – en het adviseren over gemeentelijk beleid over de Wmo 2015!
de grenzen worden verkend!
Op basis van deze uitspraak in samenhang met de risicosfeer-jurisprudentie van de aanvrager is – in de door mij ontwikkelde Verordening – een bepaling geformuleerd.