Dit wetsvoorstel introduceert in de Zorgverzekeringswet (Zvw) een nieuw artikel 13a dat voorziet in een plicht voor zorgverzekeraars om in alle polissen de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget (Zvw-pgb) ter vergoeding van de kosten van verpleging en verzorging op te nemen. Verder wordt in de Zvw de grondslag opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) regels te stellen over de hoogte van de vergoeding en de voorwaarden waaronder de verzekerde in aanmerking kan komen voor een Zvw-pgb. Met dit wetsvoorstel wordt conform de Motie-Ganzevoort (Groenlinks) c.s. het Zvw-pgb alsnog wettelijk verankerd. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 8 maart 2016 als hamerstuk afgedaan.
Amendementen
Hieronder staan de tien amendementen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen.
Amendement 34 233 nr. 30 Lid Bergkamp
Dit amendement regelt dat nadrukkelijker tot uitdrukking komt dat de verzekerde op het moment van een nieuwe zorgaanvraag altijd de keuze krijgt voorgelegd tussen zorg-in-natura en een Zvw-pgb. De indiener beoogt zoveel mogelijk eigen regie en keuzevrijheid te bieden, het pgb stelt mensen daartoe zoveel mogelijk in staat. Indiener is derhalve van mening dat het pgb een volwaardig, alternatieve leveringsvorm dient te zijn naast zorg-in-natura. Indiener wil dat in de wet expliciet geregeld is dat de verzekerde op het moment van een nieuwe zorgvraag de keuze krijgt voorgelegd, vandaar het woord «altijd», voor zorg-in-natura of pgb. Met onderhavig amendement wordt de wet zodanig aangepast, dat dit nadrukkelijker in de wettekst naar voren komt.
Amendement 34 233 nr. 63 Leden Dik-Faber en Otwin van Dijk
Dit amendement regelt dat in de wet wordt opgenomen dat de vergoeding ‘passend’ moet zijn. De indieners van dit amendement regelen dat in het voorgestelde art. 13a wordt omschreven dat de zorgverzekeraar in zijn modelovereenkomst opneemt dat de vergoeding via het Zvw-pgb passend is. Het is van belang dat het pgb toereikend is om de verzekerde de zorg te kunnen laten inkopen en betalen die hij redelijkerwijs nodig heeft. De omvang van het pgb wordt bepaald door de behoefte aan zorg en de kosten daarvan. De hoogte van de vergoeding van de kosten wordt op de gebruikelijke manier bepaald en dient, rekening houdend met de gangbare tarieven, passend te zijn. Eerst dan vervult de zorgverzekeraar zijn zorgplicht.
Amendement 34 233 nr. 18 Lid Van der Staaij c.s.
Dit amendement verheldert dat een verzekerde het pgb kan en mag afstemmen op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden. Het flexibel kunnen organiseren van de zorg, zodat deze aansluit bij het leven dat mensen leiden, is de essentie van het pgb. Dit amendement verheldert daarom dat een verzekerde het pgb zelf kan en mag afstemmen op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden. De genoemde elementen zijn ontleend aan de definitie van een maatwerkvoorziening uit de Wmo 2015. Met de bepaling dat de verzekerde zorg op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden kan afstemmen, wordt geborgd dat hij die zorg ook flexibel kan organiseren en inzetten. Niet limitatief gaat het hier bijvoorbeeld om het kunnen schuiven tussen vormen van zorg, zoals verpleging, verzorging en andere diensten die samenhangen met de wijkverpleging, en het kunnen opvangen van pieken en dalen in de zorgbehoefte gedurende het jaar. De zinsnede «in de praktijk» waarborgt daarnaast dat budgethouders door de verzekeraars in staat worden gesteld om de vergoeding ook in te zetten voor het vergoeden van kosten die onlosmakelijk zijn verbonden met het betrekken van zorg of andere diensten. Te denken valt aan secundaire arbeidsvoorwaarden of andere werkkosten. Dit vloeit voort uit het feit dat de Wmg voor wijkverpleging integrale tarieven kent, die zijn vastgesteld met inbegrip van secundaire arbeidsvoorwaarden en reiskosten. Dit amendement verandert niets aan de praktijk van art. 14 lid 1 Zvw. De vraag of een verzekerde behoefte heeft aan een bepaalde vorm van zorg of een bepaalde andere dienst, wordt namelijk nog steeds slechts op basis van zorginhoudelijke criteria beantwoord door de wijkverpleegkundige. De voorgestelde volzin ziet op de wijze waarop de verzekerde de zorginhoudelijk vastgestelde behoefte vertaalt bij het inkopen van zorg.
Amendement 34 233 nr. 36 Lid Leijten
Dit amendement regelt dat de zorgverzekeraar voor het verstrekken van het pgb contact dient te hebben met de verzekerde. De indiener hecht er belang aan dat de zorgverzekeraar, voorafgaand aan de verstrekking van het pgb, met de verzekerde een bewust keuze gesprek houdt. Het bewust keuze gesprek dient gevoerd te worden met alle verzekerden die een aanvraag tot een persoonsgebonden budget doen en niet alleen met degenen waarbij twijfels zijn over de geschiktheid van het instrument. De indiener hecht hieraan omdat in het bewust keuze gesprek de rechten en plichten worden besproken, alsmede eventuele alternatieven. De indiener is daarnaast van mening dat de zorgverzekeraar in een dergelijk bewust keuze gesprek zich ervan kan vergewissen dat de verzekerde voldoende op de hoogte is van de eisen die worden gesteld aan een pgb binnen de Zorgverzekeringswet en van de geschiktheid van de verzekerde voor een pgb.
Amendement 34 233 nr. 14 Leden Van der Staaij en Voortman
Dit amendement krijgen verzekerden de mogelijkheid om zelf bij te betalen wanneer het tarief van de door hen gewenste zorgverlener hoger ligt dan de door de zorgverzekeraar voorgestelde vergoeding. Met dit amendement krijgen verzekerden de mogelijkheid om zelf bij te betalen wanneer het tarief van de door hen gewenste zorgverlener hoger ligt dan de door de zorgverzekeraar voorgestelde vergoeding. De zorgverzekeraar kan de vergoeding slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan de in de modelovereenkomst opgenomen vergoeding. Hiermee wordt de wettekst in overeenstemming gebracht met de Jeugdwet (art. 8.1.1 lid 4) en de Wmo 2015 (art. 2.3.6 lid 5).
Amendement 34 233 nr. 62 Leden Bergkamp en Dik-Faber
Dit is een subamendement op het amendement van de leden Potters en Otwin van Dijk (nr. 41) ter vervanging van nr. 61 dat regelt dat de AMvB waarin nadere regels worden gesteld aan het Zvw-pgb aan beide Kamers kan worden voorgehangen voor het ingaan van verzekeringsjaar 2017. Dit amendement regelt dat wordt verzekerd dat de ontwerp-AMvB, waarmee nadere regels worden opgesteld over het Zvw-pgb, in elk geval ruim voor het verzekeringsjaar 2017 bij de Kamer wordt voorgehangen. Hiermee is tijdige betrokkenheid van de Kamer gewaarborgd zodat ook de uitkomsten van deze behandeling meegenomen kunnen worden in de polisvoorwaarden, waardoor voor het komende verzekeringsjaar de eenduidige toegangscriteria van toepassing kunnen zijn.
Amendement 34 233 nr. 41 Leden Potters en Otwin van Dijk
Met dit amendement worden de voorwaarden voor een zvw-pgb bij AMvB worden vastgesteld. Met dit amendement beogen de indieners te bepalen dat de voorwaarden aan de persoon van de verzekerde of zijn vertegenwoordiger bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd, zodat aan de voorkant duidelijkheid is welke verzekerden in aanmerking komen voor een Zvw-pgb zoals ook in andere zorgwetten is bepaald. Daarbij gaat het in ieder geval om voorwaarden die bepalen dat de verzekerde in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger, de aan het Zvw-pgb verbonden taken en verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren en dat de verzekerde in staat is te achten op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger de door hem verkozen zorgaanbieders aan te sturen en hun werkzaamheden op elkaar af te stemmen zodat op een doelmatige wijze wordt voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit. Over de voorwaarden aan de inhoud van de zorg waarvoor de verzekerde in aanmerking komt voor een Zvw-pgb kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld, als uit bevindingen van de Nederlandse Zorgautoriteit en de monitor, waarvan de eerste in het voorjaar van 2016 beschikbaar komt, blijkt dat dit nodig is. De indieners vinden het gewenst dat de bij de bestuurlijke afspraken betrokken partijen – Per Saldo en Zorgverzekeraars Nederland – bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur betrokken worden. Daarnaast wordt een voorhangbepaling voor de betreffende algemene maatregel van bestuur geïntroduceerd.
Amendement 34 233 nr. 7 Leden Voortman en Dik-Faber
Met dit amendement wordt een (lichte) voorhangbepaling in het wetsvoorstel geïntroduceerd. Bepaald wordt dat de algemene maatregel van bestuur, met daarin onder andere de voorwaarden waaronder een verzekerde in aanmerking komt voor een Zvw-PGB, pas wordt voorgedragen nadat beide Kamers vier weken de tijd hebben gehad om het ontwerp te bestuderen.
Amendement 34 233 nr. 19 Lid Bergkamp
Met dit amendement krijgt de zorgverzekeraar een actieve informatieplicht om de verzekerde te wijzen op het recht op (onafhankelijke) cliëntondersteuning. Indiener acht het van belang dat verzekerden actief worden gewezen op het recht op (onafhankelijke) cliëntondersteuning. Met dit amendement wordt dat in het onderliggende wetsvoorstel vastgelegd doordat de zorgverzekeraar een actieve informatieplicht krijgt de verzekerde te wijzen op het recht op (onafhankelijke) cliëntondersteuning, zoals ook beoogd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Amendement 34 233 nr. 17 Leden Dik-Faber en Voortman
Hiermee wordt een evaluatiebepaling aan de wet toegevoegd. Dit amendement introduceert een evaluatiebepaling in het wetsvoorstel. Geregeld wordt dat de Minister van VWS, binnen twee jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van de Zvw-pgb in de praktijk. Het verankeren van het pgb in de Zvw vraagt éénmalig om een aparte evaluatie. Het Zvw-pgb is een constructie die nieuwe elementen in de Zvw introduceert. In het belang van de budgethouder is het van belang dat de uitvoering van deze wijziging sneller dan de reguliere evaluatie van de wet zal worden onderzocht, zodat het beleid tijdig bijgestuurd kan worden.
Moties
Hieronder staan de negen moties die door de Tweede Kamer zijn aangenomen en één motie die is aangehouden.
Motie 34 233 nr. 45 Lid Bruins Slot c.s.
Deze motie gaat over het informeren van de Kamer over concrete oplossingen voor intensieve kindzorg. De zorg voor intensieve kinderen is complex is. Naast verschillende praktische vraagstukken krijgen ouders ook te maken met verschillende wettelijke regimes. De indiener meent dat het van groot belang voor deze kinderen is aansluiting en samenwerking tussen wettelijke regimes te organiseren en ze te ondersteunen bij praktische vraagstukken.
De motie moet er voor zorgen dat zorgverzekeraars geen aanvullende pgb-eisen in hun modelovereenkomst mogen stellen.
Motie 34 233 nr. 48 Leden Dik-Faber/Bruins Slot
Deze motie gaat over het gelijk trekken van de bepalingen voor Zvw- en Wlz-pgb. Bij bij of krachtens AMvB kunnen nadere regels gesteld worden om het Zvw-pgb vorm te geven. In de Kamer ligt een brede wens om de bepalingen voor het pgb in de Zvw en de Wlz zo veel mogelijk gelijk te trekken. In april worden de uitkomsten van de pgb-monitor verwacht. Indiener is van mening dat het in het belang van budgethouders is dat nadere bepalingen ten aanzien van de uitvoering van het pgb bij elke zorgverzekeraar gelijkgetrokken worden, waarbij uitgegaan wordt van een toegankelijk, flexibel en toereikend pgb. De regering wordt verzocht de AMvB voor de zomer naar de Kamer te sturen, waarbij nadrukkelijk de brede wens van de Kamer wordt meegenomen om bepalingen voor het Zvw-pgb en het pgb in de Wlz zo veel mogelijk gelijk te trekken,
Motie 34 233 nr. 49 Leden Dik-Faber/Bergkamp
De motie gaat over de capaciteit bij de SGKZ die zal worden verzocht om procedures, als het gaat om bemiddeling en geschillenbeslechting ten aanzien van het Zvw-pgb, waar mogelijk in te korten. De huiduge doorlooptijd voor bemiddeling twee maanden en voor het behandelen van een geschil is zes maanden is. Indiener is van mening dat een vlottere bemiddeling en geschillenbeslechting ten aanzien van het Zvw-pgb bijdraagt aan een solide uitvoering van het Zvw-pgb. De regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat de SKGZ de juiste capaciteit krijgt om de doorlooptijd van bemiddeling en geschillenbeslechting over het Zvw-pgb daadwerkelijk aanzienlijk te verkorten. Verder wordt verzocht bij de monitoring van de uitvoering van het Zvw-pgb tevens de doorlooptijden van procedures bij de SKGZ op te nemen.
Motie 34 233 nr. 51 Lid Dik-Faber
De motie moet zorgen dat dat zorgverzekeraars onderling best practices uitwisselen. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is van mening dat het verankeren van het pgb in de Zvw geen doel op zich is. Indiener constateert dat ZN zich zorgen maakt over de manier waarop het Zvw-pgb op dit moment wordt ingericht. De eigen regie, die cliënten met een pgb over hun zorg kunnen krijgen is van grote toegevoegde waarde binnen de Zorgverzekeringswet. Wanneer DSW goed in staat is het Zvw-pgb uit te voeren, andere zorgverzekeraars dit ook kunnen. Bij het bevorderen dat zorgverzekeraars onderling best practices uitwisselen wordt de regering verzocht ook de ervaringen van DSW te betrekken.
Motie 34 233 nr. 52 Lid Voortman
De motie moet er aan bijdrage dat knelpunten worden geïnventariseerd en weggenomen. In de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) worden eisen gesteld aan zorgaanbieders. Deze wetten kunnen mogelijk een belemmering vormen voor bepaalde vormen van zorg die met het Zvw-pgb ingekocht kunnen worden. De regering wordt verzocht, in overleg met Per Saldo de knelpunten van de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg voor zorgverleners die ingehuurd worden op basis van een Zvw-pgb, te inventariseren en maatregelen te nemen om deze knelpunten weg te nemen.
Motie 34 233 nr. 53 Lid Voortman c.s.
De motie moet het mogelijk maken om pgb en zorg in natura te combineren. Voor zorg op basis van bijvoorbeeld de Wmo of de Wet langdurige zorg is de combinatie van zorg ingekocht via het pgb en zorg in natura mogelijk. Deze combinatie moet ook mogelijk zijn voor zorg op basis van de Zorgverzekeringswet. De regering wordt verzocht te garanderen dat verzekerden ook voor zorg op basis van de Zorgverzekeringswet het pgb en zorg in natura kunnen combineren en maatregelen te nemen wanneer blijkt dat verzekerden deze mogelijkheid in de praktijk niet krijgen.
Motie 34 233 nr. 54 Lid Voortman (aangehouden)
Deze motie draagt bij aan de versterking van de positie van budgethouders. Een sterke positie van verzekerden en budgethouders is noodzakelijk voor een solide uitvoering van het pgb in de Zorgverzekeringswet. De Zorgverzekeringswet verschilt van andere zorgwetten waar het gaat om bijvoorbeeld klachtregelingen, mogelijkheden tot bezwaar of beroep en ondersteuning van verzekerden. De regering wordt verzocht te onderzoeken of en op welke wijze de verhouding van budgethouders ten opzichte van zorgverzekeraars verder versterkt kan worden.
Motie 34 233 nr. 56 Lid Bergkamp c.s.
Deze motie gaat over over de uitgangspunten van planbaarheid van zorg. Het begrip «planbaarheid van zorg» bij de aanvraag van een pgb wordt door elke zorgverzekeraar anders gedefinieerd en er bestaat onduidelijkheid over wat hier wel of niet onder zou mogen vallen. Indiener constateert dat «planbare zorg» nog te vaak als argument wordt aangedragen om geen pgb binnen de Zorgverzekeringswet toe te staan. Er moet duidelijker beschreven worden wat onder planbaarheid van zorg wordt verstaan, zodat hier consensus bij zowel budgethouders als zorgverzekeraars over zal ontstaan. De Staatssecretaris wordt verzocht met Per Saldo en zorgverzekeraars in overleg te gaan om de uitgangspunten van planbaarheid van zorg verder te ontwikkelen, deze in de praktijk toe te passen en bij betrokken partijen onder de aandacht te brengen, en de Tweede Kamer hier voor het zomerreces over te informeren.
Motie 34 233 nr. 57 Lid Bergkamp
Deze motie gaat over het vereenvoudigen van de communicatie over tarieven. Er bestaan diverse soorten tarieven (rekentarieven, NZa-tarieven, maximumtarieven) waarmee de budgethouder geconfronteerd wordt. Indiener is van mening dat dit oerwoud aan tarieven niet bijdraagt aan transparantie voor de budgethouder. De regering wordt verzocht in overleg te gaan met betrokken partijen, waarvan in ieder geval zorgverzekeraars, Per Saldo en de NZa om te kijken of de communicatie hierover naar budgethouders vereenvoudigd kan worden.