Ingediende amendementen en moties wetsvoorstel Wijziging Wlz, Wmo 2015, Jeugdwet en Zvw

Deze blogpost is deel 29 van 34 in de serie Wetsvoorstellen

logo-tweede-kamer_tcm181-235653Op 24 maart was het plenaire debat over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet (34 279). Op dit wetsvoorstel zijn een aantal amendementen en moties ingediend. Zie ook de blog update over de moties die zijn aangenomen tijdens het algemeen overleg over de langdurige zorg op 22 maart.

Amendementen ingediend (34 279)
Op dit wetsvoorstel zijn de volgende amendementen ingediend.

Amendement 34 279 nr. 18 Lid Leijten
24 maart 2016

Wijziging art. 3.3.2 Wlz. Toelichting. De indiener constateert dat het binnen de Wet langdurige zorg alleen mogelijk is een indicatie voor de Wet langdurige zorg om te zetten in zorg thuis via een modulair pakket thuis (mpt) of volledig pakket thuis (vpt) als deze zorg ook doelmatig is. De wens van zorgbehoevenden hoort volgens de indiener echter altijd voorop te staan, ook als de zorg thuis duurder is dan de zorg in een instelling. De indiener wil het criterium doelmatigheid in dit kader schrappen zodat mensen altijd de zorg thuis kunnen krijgen als zij dat willen, ongeacht eventueel hogere kosten.

Amendement 34 279 nr. 14 (t.v.v. nr. 12) Lid Bergkamp
24 maart 2016

Nieuw lid 2a in art. 3.6.6 Wlz. Toelichting. De zorgplicht van het zorgkantoor houdt in dat cliënten binnen een redelijke termijn en binnen een redelijke afstand van waar zij wonen in een instelling kunnen gaan verblijven. Hieraan wordt een grens gesteld van maximaal dertien weken. De initiatiefneemster deelt de opvatting dat er binnen deze dertien weken een alternatief geboden moeten worden door het zorgkantoor, dat voldoet aan de voorwaarden die in de wet worden gesteld. De indienster is echter van mening dat de termijn van 13 weken moet kunnen worden verlengd indien er zicht op is dat er binnen afzienbare tijd na het aflopen van die termijn een plek vrijkomt in de instelling die de voorkeur heeft van de cliënt. De inschatting of er binnen een afzienbare tijd een plek vrijkomt in de voorkeursinstelling is aan het zorgkantoor en de zorginstelling om te maken. In overleg met de cliënt kan dan bepaald worden of de overbruggingsperiode wordt voortgezet totdat de plek in de voorkeursinstelling is vrijgekomen. Dit amendement geeft cliënten dus niet het recht op een plek in hun voorkeursinstelling, maar creëert wel de mogelijkheid om in gezamenlijk overleg de overbruggingszorg te verlengen, wanneer binnen afzienbare tijd een plek vrijkomt in de voorkeursinstelling. De 13 weken grens is dus geen harde grens meer. Dit amendement geeft daarmee zowel het zorgkantoor als de cliënt meer flexibiliteit, en een beslissing wordt genomen op basis van overleg.

Amendement 34 279 nr. 13 Lid Otwin van Dijk
24 maart 2016

Nieuw art. 3.6.6a Wlz. Toelichting. Wanneer cliënten een formele indicatie hebben vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz), maar er nog geen (gewenste) plek in een instelling is vanuit de Wlz, blijven cliënten wel een zorgvraag houden. In veel gevallen ontvangen deze cliënten al zorg op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). De indiener wil met dit amendement de continuïteit van zorg voor deze cliënten borgen. Cliënten behouden hun zorg en daarmee de vertrouwde zorgverleners op basis van de ZVW en/of de WMO, indien zij dit wensen tot het moment dat een geschikte plek in een Wlz- instelling beschikbaar is. Het eerste lid voorziet in de mogelijkheid de zorgaanbieder vanuit de Zvw of de aanbieder van de maatwerkvoorziening te contracteren als dat nog niet gebeurd was. Daarbij gelden in beginsel de voorwaarden waaronder die zorg of maatwerkvoorziening eerder werd geleverd of aangeboden. De financiering van deze zorg kan dan vanuit de Wlz komen. Cliënten hebben immers een geldige indicatie voor de Wlz. Zorgkantoren dienen deze zorg die vanuit de Zvw en WMO is georganiseerd, over te nemen en te financieren. De Wmo-ondersteuning die niet tot het verzekerde Wlz-pakket behoort, valt niet onder dit artikel. De voorgestelde voorziening geldt zolang die zorg of de in de maatwerkvoorziening besloten liggende zorg noodzakelijk en verantwoord is. Wlz-uitvoerders zijn niet gevrijwaard van hun zorgplicht op financieel of organisatorische zin. Ook gedurende deze overbruggingsperiode behoudt de verzekerde jegens de Wlz-uitvoerder recht op zorg waarop hij naar aard, inhoud en omvang redelijkerwijs is aangewezen. Indien de zorg of de maatwerkvoorziening niet passend is voor de zorgbehoefte van de verzekerde dient de Wlz-uitvoerder in aanvullende zorg te voorzien. De Wlz-uitvoerders blijven verantwoordelijk voor de te leveren zorg aan cliënten met een indicatie voor de Wlz en zijn door dit amendement niet gevrijwaard van deze zorgplicht gedurende de tijd dat een cliënt in de thuissituatie met overbruggingszorg wacht op een geschikte plek in een instelling.

Amendement 34 279 nr. 10 Lid Keijzer
21 maart 2016

Wijziging art. 3.6.6 lid 3 Wlz. Toelichting. Formeel begint de zorg vanuit de Wlz op het moment dat een cliënt een indicatiebesluit heeft ontvangen op grond van de Wlz. In onderling overleg hebben betrokken partijen afgesproken om de zorg en ondersteuning vanuit Wmo 2015, Zvw en Wlz nog maximaal 5 dagen te bekostigen vanuit het domein van waaruit de overgang plaatsvindt. Dit amendement regelt dat de overbruggingszorg direct wordt geregeld en bekostigd vanuit de Wlz en onder verantwoordelijkheid van het zorgkantoor. De indiener is van mening dat de in het wetsvoorstel voorgestelde constructie in financieel en wetstechnisch opzicht niet zuiver is. Het wordt zo steeds ingewikkelder om vast te stellen hoe groot het (financiële) beslag van de verschillende zorgvormen daadwerkelijk zijn. Daarbij zijn gemeenten en zorgverzekeraars ook met bezuinigingen geconfronteerd. Zodra er een indicatiestelling is en mensen dus voldoen aan de toegangseisen van de Wlz, dient de Wlz dit ook te bekostigen.

Amendement 34 279 nr. 9 (t.v.v. nr. 5) Leden Potters en Otwin van Dijk
18 december 2015

Wijziging art. 1.1.2 lid 4 onder c Wlz en nieuw lid 8. Toelichting. Tijdens het VAO verpleeghuiszorg van 2 juli 2015 is gesproken over ouderen met een volledig pakket thuis (vpt) op basis van een laag zorgprofiel. Op grond van de huidige regelgeving maken cliënten die op 31 december 2014 met een laag ZZP thuis woonden gedurende het jaar 2015 een keuze of ze intramuraal in een instelling willen worden opgenomen of dat ze thuis wonen/zelf hun huur betalen en zorg en ondersteuning ontvangen vanuit Wmo en Zvw. Ongeveer 2.000 cliënten (zowel ouderen als mensen uit de gehandicaptensector) kregen op 31-12-2014 met een lage ZZP-indicatie zorg thuis in de vorm van een vpt. Daarnaast is gebleken dat in 2015 nog enkele tientallen cliënten hun zorgleverantie hebben omgezet in een vpt. Om te voorkomen dat deze mensen gedwongen worden te verhuizen, wordt voorgesteld voor deze groep te regelen dat zij kunnen kiezen voor voortzetting van de zorgverlening door middel van een vpt. Alhoewel het in het VAO van 2 juli met name ging over de cliënten in de ouderenzorg, wordt in dit amendement dezelfde regeling ook voor de gehandicaptenzorg getroffen. Deze zorg zonder verblijf is goedkoper dan intramurale zorg en sluit eveneens aan bij de gewenste richting van dit kabinet om mensen langer thuis te laten wonen.

Moties ingediend (34 279)
Tijdens het debat zijn de volgende moties ingediend.

Motie 34 279 nr. 15 Lid Leijten
24 maart 2016

De indiener constateert dat de regering voorstelt om aan overbruggingszorg een maximale termijn van dertien weken te koppelen. Indiener is van mening dat je mensen niet kunt dwingen om ergens te gaan wonen waar zij niet willen wonen, zeker niet als het de laatste plaats is waar iemand zijn leven zal doorbrengen. De regering wordt verzocht te garanderen dat mensen niet worden gedwongen om ergens te gaan wonen waar ze niet willen.

Motie 34 279 nr. 16 Lid Leijten
24 maart 2016

De indiener constateert dat de regering geen definitie geeft van een redelijke afstand voor het verkrijgen van zorg en dat de beoordeling wat al dan niet een redelijke afstand is aan de zorgkantoren wordt gelaten. Indiener is van mening dat maatwerk niet mag leiden tot willekeur en verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat er toetsbare criteria worden opgesteld voor het begrip «redelijke afstand».

Motie 34 279 nr. 17 Lid Agema
24 maart 2016

De indiener verzoekt de regering, zolang er wachtlijsten voor de verpleeghuiszorg zijn, de maximering van dertien weken overbruggingszorg te schrappen en zodoende keuzevrijheid te borgen.

Motie 34 279 nr. 19 Lid Keijzer
24 maart 2016

De indiener constateert dat er kinderen en jongeren zijn met een zogenaamde dubbelproblematiek: doof en autistisch dan wel blind/slechtziend en autistisch en dat dit een zeer specifieke en kleine doelgroep is die speciale zorg en ondersteuning nodig heeft. Niet iedere gemeente is bekend met de zorg voor deze kinderen, ouders weten niet altijd waar ze voor zorg moeten zijn en slechts bij bepaalde instellingen in Nederland deze expertise aanwezig is. De regering wordt verzocht voor deze doelgroep, zowel extramuraal als intramuraal, te borgen door de zorginkoop via een raamcontract door VNG te laten inkopen.

Motie 34 279 nr. 20 Leden Otwin van Dijk en Van Weyenberg
24 maart 2016

De indieners constateren dat de regering in het voorliggende wetsvoorstel de overheveling van woningaanpassingen, hulpmiddelen en huishoudelijke hulp voor cliënten die zorg ontvangen vanuit de Wet langdurige zorg maar deze zorg thuis middels een vpt, mpt of pgb ontvangen, uitstelt.1. Indieners menen dat nader inzicht in de gevolgen van de overheveling, nadere voorbereiding en afstemming met actoren nodig is. De regering wordt daarom verzocht onderzoek te doen of de overheveling van woningaanpassingen, hulpmiddelen en huishoudelijke hulp vanuit het perspectief van de cliënten die de overheveling treft, wenselijk is of dat afstel van de overheveling noodzakelijk is, en de Kamer in 2016 hierover te informeren.

©Ingeborg Lunenburg opleiding + advies


  1. zie onder meer voorgestelde wijziging van art. 8.6a Wmo 2015 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*